Meningen en feiten (3): Contactmomenten
Het gemeentelijk antwoord op de vragen van D66 Peter Pollmann van 1 oktober j.l. stelt dat: “Het college en de initiatiefnemer zijn in gesprek gegaan met omwonenden zowel in pre-fase van de aanvraag als in de officiële procedure”.
Wat de gemeente hier precies mee bedoelt is onduidelijk maar de suggestie wordt gewekt dat de gemeente initiatief heeft genomen (“… zijn in gesprek gegaan met omwonenden …”). Bovendien wordt door de lijst met “contactmomenten” de indruk neergelegd dat er uitvoerig inhoudelijk over het plan is gesproken.
Wat uit onze eigen uitvoerige verslaglegging van deze contacten echter blijkt, is dat de gemeente tot op de dag van vandaag geen enkel (0) initiatief heeft genomen voor een gesprek met omwonenden en ze bovendien meerdere malen expliciet heeft aangegeven niet met omwonenden over het plan te willen praten. Kenmerkend zijn de opmerkingen van Wethouder Hans Winters op 15 april 2018: “Jullie moeten dat met de initiatiefnemer bespreken … “Wij willen niet over de inhoud praten anders dan via de zienswijze-procedure” … “En als we het niet eens worden, zie ik je in de rechtszaal.”.
En op 30 april 2018 tijdens het vervolggesprek zegt Winters: “Ik ben hier alleen om te faciliteren”.
RO-ambtenaar Gijsbert Voerman op 20 december 2018 doet snel zijn handen op de rug als we een A4’tje met onze standpunten willen geven: “Ik ben niet van de inhoud, ik ben alleen om jullie de procedure uit te leggen.”
De familie Kaplan heeft precies 1 keer een bijeenkomst belegd, op 2 februari 2018 om het plan uit de doeken te doen. De verslaglegging bleek achteraf onvolledig en voldeed dus niet. Er worden alleen standpunten herhaald, er zijn vragen “vergeten”, bezwaren worden weggewuifd met “Wij hebben er ervaring mee”. De meest opmerkelijke opmerking is wel n.a.v ons bezwaar tegen massaliteit beoogde pand met de 3 vierkante woonlagen. Samengevat: “... 2 lagen met schuine kap is normaal in Nederland alleen wordt hier de schuine kap vervangen door een 3e doorgaande laag …”. Heel bijzonder.
We hebben de familie Kaplan destijds direct uitgenodigd voor een echt perspectief vanuit onze huiskamers en tuinen. Dat bezoek heeft plaatsgevonden op 12 februari 2018 en werd al snel weer beëindigd met: “We veranderen helemaal niets. Anders maken we niet genoeg winst.”.
Wat er met de “pre-fase” wordt bedoeld is eveneens volstrekt onbegrijpelijk. Het is in ieder geval duidelijk dat vóór 22 december 2015 (besluit college om medewerking te verlenen aan het bouwplan) er geen enkel contact met omwonenden is geweest en evenmin in de volledige 2 jaren daarna toen het plan blijkbaar verder werd uitgewerkt in samenwerking tussen gemeente en Kaplan.
Wel hebben omwonenden tijdens het verloop van de “procedure” vanaf 2 februari 2018 (presentatie Kaplan) inderdaad meerdere malen de kans gegrepen om openbare zittingen bij te wonen, brieven te schijven, met burgemeesters te praten, zienswijzen in te dienen en zo mogelijk te spreken voor de commissie Ruimte. Van inhoudelijk en wederzijds overleg was echter nimmer sprake.
Bijzonder is dan ook vooral de vermelding in het gemeentelijk antwoord aan D66 van de vergadering van de commissie Ruimtelijke Kwaliteit op 1 oktober 2019. Ook die commissievergaderingen zijn openbaar dus we hadden onszelf tot grote verbazing van de commissie uitgenodigd. Dat was blijkbaar nog niet vaak voorgekomen. We mochten er bij zitten maar niets zeggen. De architect van Kaplan liet het aangepast plan zien en besloot de presentatie met een veelzeggende blik op ons: “Zo, en nu moet het maar eens afgelopen zijn. Het heeft al veel te lang geduurd.”. De commissie besloot het item met de conclusie: “We vinden het ook wel mooi zo”.
Uit het bovenstaande blijkt dat de datums in de opsomming van “contactmomenten” weliswaar kloppen maar dat de bijgaande suggestie van “… in gesprek gegaan …” wel heel dicht langs het lijntje van de waarheid loopt. Wij vinden het een poging om, vermoedelijk met juridisch bedoelingen, de geschiedenis te herschrijven. Wij noemen het verhaal dan ook een relaas met veel “alternatieve feiten”.
Wordt vervolgd.
Meningen en feiten (2): De voorzieningenrechter
Tijdens de zitting van de voorzieningenrechter op 1 september j.l. is er een groot aantal onderwerpen besproken. Naast de in de schriftelijke uitspraak met name genoemde gebreken (onvolledig dossier, ontbrekende belangenafweging, foute parkeerplaatsen berekening) zijn o.a. de bezwaren over de massaliteit, horeca, privacy, terras en buurt-typering uitgebreid behandeld.
De rechter constateerde tijdens de zitting t.a.v. deze laatst genoemde onderwerpen behoorlijke inhoudelijke en juridische discrepanties in en m.b.t. de Ruimtelijke Onderbouwing, Bestemmingsplan / Welstandsnota en de Centrumvisie. In onze verslaglegging staat een quote van de rechter over de tegenstellingen genoteerd: “Ik kom er niet uit. Ik moet er op studeren.”. Met name met deze documenten zou de gemeente immers al moeten verantwoorden waarom een flatgebouw met horeca in deze omgeving zou passen.
De rechter heeft ons als omwonenden tijdens de zitting gevraagd of ze een definitieve uitspraak mocht doen. Wij zijn tenslotte de partij die om de voorziening had gevraagd. Normaal gesproken is een definitieve uitspraak niet de taak van een voorzieningenrechter maar ze zag in eerste instantie een kans een bodemprocedure te voorkomen.
Na een korte onderbreking voor overleg voor ons hebben we daar toestemming voor gegeven. Ook wij zien graag meer tempo in de procedure.
Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter er toch voor gekozen om die definitieve uitspraak niet te doen. Ze vond het blijkbaar te complex zonder verdere behandeling van alle inhoudelijke punten met afdoende hoor en wederhoor.
In de schriftelijke uitspraak schorst ze derhalve de vergunning voorlopig simpelweg op louter procedurele grond:
- het ontbreken van de juiste documenten in het dossier
- het ontbreken van een belangenafweging
- het ontbreken van de juiste telling voor het aantal parkeerplaatsen
en voegt er aan toe dat “. . . in ieder geval . . .” deze gebreken moeten worden hersteld (voor een juridisch vervolg) daarbij in het midden latend of er niet meer zijn. Deze 3 waren blijkbaar al genoeg om de vergunning voorlopig te schorsen dus daarmee is voor een voorzieningenrechter aan de vraag voldaan. Voor haar was verdere behandeling van meer procedurele of inhoudelijke punten niet meer nodig.
Letterlijk staat in de uitspraak bij de conclusie: “Nu gelet op de voornoemde gebreken aanleiding bestaat om het besluit te schorsen, komt de voorzieningenrechter aan de bespreking van de overige gronden niet toe”.
Alle inhoudelijke punten zijn derhalve door deze rechter naar constructief inhoudelijk overleg tussen partijen en/of een gerechtelijke bodemprocedure verwezen. Het is daarom onbegrijpelijk dat de gemeente met haar beantwoording van de vragen van D66 in haar voorwoord al stelt dat “ … de rechter van mening is dat het college het besluit kan herstellen op de genoemde punten.”.
Dat is een grote misvatting, een “alternatief feit”.
Wordt vervolgd.
Meningen en feiten
Bijna twee weken later dan gebruikelijk, beantwoordde de gemeente Zevenaar uiteindelijk de vragen van D66 Peter Pollmann over de voorlopige schorsing van de vergunning voor Stationsplein 13. Na het tot 3 keer toe lezen van de gemeentelijke teksten, bekroop een wat ongemakkelijk gevoel.
De gemeente zegt een gesprek tussen gemeente, Kaplan en omwonenden in voorbereiding te hebben maar bij het beantwoorden van de inhoudelijke vragen, herhaalt de gemeente slechts haar standpunten zoals eerder beschreven in de Zienswijzennota. De gemeentelijke mening lijkt op voorhand dus behoorlijk onwrikbaar. Het zal moeten blijken.
Erger is nog dat de verwoording van argumenten langs de uiterste rand van de feitelijkheid loopt. Een senior adviseur van de bijna ex-president Trump in Amerika, Kellyanne Conway, muntte direct na de benoeming van haar baas de term “alternatieve feiten”. Ze bedoelde daarmee dat de waarheid wordt bepaald door degene die er naar kijkt en er een verhaal over vertelt. Dat de werkelijke feiten anders zijn, deed er blijkbaar niet toe.
De beantwoording laat op ten minste 3 aspecten zien dat er ook hier sprake is van “alternatieve feiten”. De gemeente probeert hiermee blijkbaar de verslaglegging van de lopende procedure zodanig vast te leggen, dat dit voor een rechter als de waarheid klinkt. Een oud gezegde is immers dat “De geschiedenis wordt bepaald door degene die hem opschrijft”.
Het gaat in deze vooral om de poging van de gemeente haar communicatie met omwonenden positief voor te stellen dan wel te legitimeren, de uitleg omtrent de uitspraak van de voorzieningen-rechter en de “tegemoetkomingen” van de gemeente met het laten aanpassen van het plan. Maar de teksten laten ook op andere onderwerpen de wenkbrauwen regelmatig fronsen.
In de komende artikelen zullen deze onderwerpen aan de werkelijkheid worden getoetst. Hopelijk biedt het een meer gelijkwaardige bodem voor het geplande gesprek. Anders moet een rechter er maar wat van vinden.
Wordt vervolgd.
Gemeenteraad heeft ook vragen
Ook binnen de gemeenteraad van Zevenaar zijn meerdere partijen net zo verbaasd en kritisch over het plan en de gevolgde procedures als de omwonenden van Stationsplein 13. De PvdA en SZ en zelfs de ex-voorzitter van de commissie Ruimte, de CDA'er Henk Visser, zijn al goede voorbeelden maar Peter Pollmann van D66 gaat nog een stap verder.
Eind vorige week heeft hij naar aanleiding van de voorlopige schorsing van de vergunning een aantal schriftelijke vragen aan het college van B&W van Zevenaar gesteld. De vragen hebben betrekking op de door de voorzieningenrechter in de uitspraak en behandeling genoemde onduidelijkheden en gebreken in plan, procedure en gedrag van de gemeente. Ook vraagt D66 naar de eveneens door de rechter geconstateerde onduidelijkheden in de bestaande gemeentelijke plannen en beleid waarbij ook nog soms grote afwijkingen t.o.v. deze plannen niet worden gemotiveerd.
Volgens gemeentelijk protocol moeten de vragen binnen 30 dagen door B&W worden beantwoord. We zijn benieuwd.
Pagina 5 van 19